Neuropsychologie, over de gevolgen van hersenbeschadiging' is het tweede deel van de vierdelige serie 'Toegepaste neurowetenschappen'. Systematisch wordt besproken welke stoornissen en problemen kunnen ontstaan door hersenbeschadiging. Het accent ligt vooral op de gevolgen van een beroerte (cva) en hersentrauma (verkeersongevallen). De neuropsychologie is de wetenschap die drie functieniveaus bestudeert: (1) neurale processen en structuren, (2) mentale processen en (3) gedrag. De gevolgen van hersenbeschadiging kunnen op ieder van deze niveaus liggen: de normale samenwerking van hersengebieden is verstoord, het denken en gevoelsleven kan veranderd zijn, de patiënt gedraagt zich anders. De problemen die de patiënt in zijn dagelijks leven ervaart, zijn hiervoor steeds de leidraad. Het boek is het resultaat van een jarenlange studie en ervaring van de auteur op het gebied van de neurorevalidatie. Naast wetenschappelijke ontwikkelingen op het gebied van de klinische neuropsychologie, zoals de verklaring van diverse symptomen, worden ook talrijke vragen en situaties uit de praktijk aan de orde gesteld. Talrijke patiëntencasussen speelden een sturende rol bij het schrijven van dit boek. Het boek geeft hierdoor een goed inzicht in de huidige neuropsychologische kennis in relatie tot de problemen die patiënten na hersenbeschadiging in hun leven ondervinden. Afhankelijk van de plaats(en) van de hersenbeschadiging zijn de problemen zeer uiteenlopend. Op deze diversiteit aan stoornissen en problemen legt dit boek de nadruk. 'Neuropsychologie' heeft de volgende opbouw. De eerste vier hoofdstukken hebben een inleidend karakter: de uiteenlopende oorzaken en gevolgen van hersenbeschadiging worden besproken. Wat zijn de belangrijkste stoornissen, welke problemen kunnen deze veroorzaken en hoe kan men stoornissen vaststellen resp. problemen analyseren? De neuropsychologische stoornissen komen in drie fasen aan bod: (1) classificatie en overzicht (hoofdstuk 3), (2) ingedeeld naar linker- en rechter-hemisfeersymptomen, en ten slotte (3) een uitwerking per stoornis: afasie, neglect, apraxie, agnosie, amnesie en gedragsveranderingen. Hierna krijgt de lezer handvaten om in de praktijk een neuropsychologisch onderzoek te doen. Voorbeeld daarbij is het door de stichting ITON ontwikkelde Orienterend Neuropsychologisch Onderzoek (ONO). Als oefening geeft het boek een hoofdstuk met casuïstiek en voorbeelden van testresultaten. Afsluitend zijn er, ten behoeve van de probleemanalyse, zeven praktijkdiagrammen opgenomen - met uitgewerkte voorbeelden - die direct in de klinische praktijk gebruikt kunnen worden. 'Neuropsychologie' is bedoeld voor iedereen die professioneel te maken heeft met patiënten met hersenbeschadiging. Therapeuten, artsen, psychologen en verpleegkundigen zullen, met de kennis uit dit boek, hun patiënten beter kunnen begrijpen en de kloof tussen theorie en praktijk makkelijker kunnen overbruggen. Maar ook studenten zullen dit boek goed bij hun studie kunnen gebruiken. Ben van Cranenburgh is neurowetenschapper. Hij studeerde geneeskunde in Amsterdam en werkte daarna vele jaren als wetenschappelijk medewerker o.a. bij het Nederlands Centraal Instituut voor Hersenonderzoek (neurofysiologieonderzoek) en bij het Revalidatiecentrum Amsterdam (klinisch onderzoek bij CVA-patiënten). In 1987 richtte hij het Instituut voor Toegepaste Neurowetenschappen op (stichting ITON, Haarlem), waar hij tot op heden werkzaam is. In dit kader houdt hij zich intensief bezig met het overbruggen van de (te grote) kloof tussen wetenschap en praktijk, op het gebied van neurorevalidatie, sport en muziek.