Ik ben Manon en op 18-jarige leeftijd gebeurde iets waardoor mijn leven en toekomst nooit meer zou zijn wat het was. Op dat moment stond ik op de drempel van mijn volwassen leven: een 18-jarige studente, net begonnen met mijn studies, enthousiast om mijn toekomst tegemoet te gaan. Maar het leven besloot anders. Een zware aanrijding maakte me ‘anders’. Door het ongeval liep ik een NAH op, wat resulteerde in een halfzijdige verlamming. Plots was ik het meisje met een beperking, een meisje dat alles opnieuw moest leren. Mijn onafhankelijkheid was weg, mijn stem was stil geworden, en ik moest opnieuw beginnen met de basisdingen van het leven: praten, eten, stappen, bewegen, onthouden, denken,…
Ik ging een intensief revalidatietraject tegemoet waar ik elke dag vocht om weer een stukje van mijn oude zelf terug te krijgen. Want ik bleef geloven dat ik kon ‘genezen’. Dat als ik hard genoeg mijn best deed, ik terug de oude zou worden. Mijn wereld bestond uit dagen van therapieën en momenten van pure frustratie. Ik volgde logopedie om terug te leren eten, articuleren en (luid) spreken. Ergotherapie om te leren omgaan met mijn handicap en bepaalde zaken met één arm te doen zoals veters strikken en een broek toedoen. Kinesitherapie om terug op te leren recht zitten, stappen en mijn evenwicht behouden. Neuropsychologie om de breekpunten van mijn hersenen te leren kennen, te monitoren en over mijn gevoelens te leren spreken.
Zowel fysiek als mentaal was het een zwaar proces. Het besef dat ik mijn hersenen niet meer volledig onder controle had, was een van de grootste uitdagingen. Dingen die vanzelfsprekend waren, zoals concentreren, multitasking, onthouden of het herkennen van sarcasme, waren plotseling moeilijk. Ik had zoveel dromen en ambities, en ineens moest ik leren omgaan met een compleet nieuwe versie van mezelf, een Manon die ik niet graag zag. Opgeven stond echter niet in mijn woordenboek. Ik moest en zou terug de oude Manon worden om het zwarte stemmetje in mijn hoofd het tegendeel bewijzen. Ik ben het nog steeds waard, ondanks de moeilijkheden in mijn hoofd. Mijn leven zag er gedurende anderhalf jaar als volgt uit: opstaan om naar de therapie te gaan en vechten voor het ‘normaal’. De vraag of ik ooit weer zou kunnen studeren, werken of überhaupt onafhankelijk zou kunnen zijn, was voortdurend aanwezig.
Helaas moest ik accepteren dat ik nooit meer dezelfde zou zijn. Bepaalde breekpunten van mijn hersenen en mijn lichaam zouden niet genezen. De fysieke handicap is onder controle te krijgen, maar het NAH blijft moeilijk te beheersen. En dat NAH komt in verschillende vormen: overprikkeling, sommige onvoorziene reacties, concentratieproblemen, non-stop gedachten, de structuur die ik nodig heb, moeilijkheden met stress en tijdsdruk en dergelijke.
Er zijn mensen die niet kunnen omgaan met mijn NAH. Dit vind ik dan ook de grootste moeilijkheid. Ik heb er reeds verschillende slechte ervaringen mee gehad. Voor mijn fysieke handicap is er veel begrip. Die is makkelijk uit te leggen en dat snappen de mensen. De onzichtbare handicap, NAH, is veel moeilijker te begrijpen voor de mensen. NAH, een zo breed begrip dat zo moeilijk uit te leggen valt en moeilijk onder controle te krijgen is. Je hersenen werken anders en volgen niet meer altijd de regels die we als kind geleerd hebben. Als mijn rem het even begeeft, wat soms sneller voorkomt dan ik zou willen, komt achteraf vaak wel het besef dat deze rem het even heeft begeven. ‘Sorry, dat had ik niet moeten zeggen.’ En je wil wel zeggen dat het door NAH komt, maar je wil jezelf er ook niet altijd achter verschuilen. Dus ga je zo normaal mogelijk door het leven en let je op je kwetsbaarheden.
En hier zit ik dan, acht jaar later en alles wat ik niet mogelijk achtte, heb ik op een of ander manier toch kunnen verwezenlijken. Twee diploma’s, ik woon alleen, heb de liefde van mijn leven gevonden, werk en ik ben gelukkig. En mijn NAH is nog steeds een groot deel van mijn leven, maar ik leer er mee omgaan en heb zo mijn trucjes. Na 8 jaar ken ik mijn lichaam beter en weet ik makkelijker nee te zeggen. En als mensen het niet snappen, probeer ik het hen uit te leggen met de lepeltjes-theorie. En als ze het nog altijd niet willen snappen, laat ik het zo. De belangrijke mensen in mijn leven kennen mij en snappen mij, dat is voor het belangrijkst.
In tussentijd heb ik ook een boek geschreven met de naam ‘Anders’. Een boek over mijn revalidatieproces na mijn ongeval in 2016. Het beschrijft de ontdekkingsreis naar ‘de nieuwe ik’ met een handicap, samen met de gevoelens, gedachten en ervaringen die daarmee gepaard gingen. Zo hoop ik lotgenoten en hun omgeving te steunen, te inspireren en hen vooral te laten weten dat ze niet alleen staan.