Het boek werpt een nieuw licht op de problematiek rondom niet-aangeboren hersenletsel.In het boek komen de volgende begrippen aan de orde: Voorbijganger, Zoeker en Klant. Deze begrippen geven de mate aan waarin er bij een cliënt sprake is van ziektebesef: De Voorbijganger heeft een beperkt ziektebesef. Hij erkent niet dat hij een probleem heeft. De voorbijganger heeft dan ook geen hulpvraag als hij bij de hulpverlener aan tafel zit. Bij de Zoeker is er een kiem van besef. Vaak komt dit tot uiting in een vage of slecht omlijnde hulpvraag. De zoeker weet dat er iets met hem aan de hand is, maar wat, weet hij niet. En hoe hij daarbij geholpen kan worden is ook niet bekend. De Klant heeft een duidelijke vraag, maar weet niet welke hulpmiddelen hij daarbij kan inzetten. De eigen hulmiddelen - inzichten, kennis, tips - schieten tekort. Maar de hulpvraag is er wel degelijk. Voor de hulpverlener is een klant iemand waarmee hij snel aan de slag kan.Het boek beschrijft voor elk type cliënt een passende behandelstrategie. Hoewel natuurlijk voor elke cliënt -en zijn omgeving- een behandeling op maat vereist is, krijgt de hulpverlener een aantal duidelijk stappen aangereikt.